De veelgeprezen boeken ‘Schuilplaats voor andere tijden’ van Georgi Gospodinov (International Booker Prize) en ‘De glazen tuin’ van Tatiana Ţîbuleac (EU-prijs voor literatuur) zijn niet voor niets veelgeprezen. Het zijn beide boeken met een enorme rijkdom aan ideeën, beelden en metaforen. Ze zijn beide een feest om te lezen, ook dankzij de krachtige Nederlandse vertaling. ‘Schuilplaats’ speelt voor een belangrijk deel in Bulgarije, de ‘glazen tuin’ bevindt zich in Chisinau, de hoofdstad van Moldavië.

Schuilplaats voor andere tijden – Georgi Gospodinov

‘Schuilplaats voor andere tijden’ is een bijzondere roman over vergeten en staat vol mooie gedachten, filosofische bespiegelingen en fraaie zinnen. De ik-persoon en verteller zet samen met zijn alter ego (?) Gaustin een netwerk op van zorgcentra voor alzheimerpatiënten. Op elke verdieping ervan wordt een andere periode uit de levens van de bewoners nagebouwd en nagespeeld om het geheugen van de patiënten te stimuleren. Een verdieping kan bijvoorbeeld bestaan uit een compleet nagebouwd Bulgaars Plattenbau-appartement uit de socialistische jaren zestig, met alle meubels, kleren, sigaretten en kranten die daarbij horen, en het bijpassende nieuws en de bijpassende tv-programma’s.

Hun aanpak is succesvol en wordt door steeds meer landen overgenomen. Ook niet-patiënten willen zich terugtrekken in deze schuilplaatsen voor andere tijden. Dit culmineert uiteindelijk in nationale referenda, waarin elk land in Europa zijn eigen periode kiest waarnaar het terugkeert. Dat is opvallend vaak de jaren tachtig, zoals Frankrijk en Spanje, de jaren zeventig voor Zweden, Finland en Bulgarije, 1989 voor Duitsland, en voor Nederland en Roemenië de jaren zestig. Maar binnen die landen legt lang niet iedereen zich neer bij de gekozen periode; sommigen beginnen hun eigen ‘tijdsenclaves’. De gekozen periodes vallen in de praktijk vaak tegen. De herinnering was zoals zo vaak mooier dan de werkelijkheid.

Uiteindelijk komt alles uit bij de taal. Daar ‘kameraad’, hier ‘broer’, de taal
verdraagt het allemaal als een lastdier, zonder in opstand te komen.

Nostalgie over en verering van een bepaalde periode ontstaat door selectieve herinnering en selectieve vergeetachtigheid: ‘Ze zeggen dat we verzuimd hebben het communisme met al zijn verschrikkingen en concentratiekampen uit te leggen aan de jongeren en dat daarom een hele generatie die tijd als een soort lifestyle is gaan zien.’

Een paar citaten die tonen hoe belangrijk vergeten is, zeker als het niet door ziekte ontstaat: ‘Vergeten is hard werken. Je moet jezelf er constant aan herinneren dat je iets moet vergeten. Waarschijnlijk werkt iedere ideologie op zo’n manier.’ En: ‘Ik weet niet meer wie dat ooit heeft gezegd, dat een natie bestaat uit een groep mensen die het eens zijn over de dingen die ze onthouden en vergeten.’

Zo beschouwd kunnen de alternatieve werkelijkheden die onze democratie parten spelen worden gezien als een moedwillige manier om dingen te vergeten, om gemeenschappelijke kennis te wissen, om met een nieuwe geschiedenis een nieuw heden te creëren. Een weinig bemoedigende gedachte, maar gelukkig: ‘In onverschillige en luie landen houdt noch de kitsch, noch het kwaad het heel lang vol, want ook die hebben toewijding en ondersteuning nodig.’ 

De afzonderlijke verhaallijnen en ideeën lijken soms fragmentarisch maar vormen tezamen een krachtig verhaal, en zijn allemaal op hun eigen manier uitgewerkt, net wat er nodig is: kort, lang, filosofisch, gedetailleerd. De moordaanslag op aartshertog Frans Ferdinand in Sarajevo in 1914 – een historische feit dat wordt nagespeeld, gewoon, omdat het kan – wordt op zo’n inlevende en spannende manier verteld dat je toch benieuwd bent hoe het afloopt.

Ik open een boek op een willekeurige bladzijde, het is leeg, een enkele
kleine e valt uit het boek op de grond en rolt achter de verwarming.

Een van vele de mooie verhaallijnen gaat over een patiënt, een dissidente Bulgaarse schrijver, die kennismaakt met de persoon van de veiligheidsdienst die hem jarenlang heeft afgeluisterd. Het uitgebreide dossier dat daarmee is opgebouwd dient als extern geheugen voor de patiënt, die langzaam maar zeker een vergeten deel van zijn verleden terugkrijgt.  

Gospodinov is geslaagd een echt moedig boek te schrijven, als ik de definitie van de ik-persoon in de epiloog er naast houd: ‘Een echt moedig boek, moedig en troostend tegelijkertijd, zou een boek moeten zijn waarin alle verhalen, zowel de verhalen die gebeurd zijn als die niet gebeurd zijn, om ons heen zwemmen in de oerchaos, waar ze roepen en fluisteren, bedelen en giechelen, waar ze elkaar ontmoeten en elkaar in het donker passeren.’

De glazen tuin – Tatiana Ţîbuleac

‘De glazen tuin’ is het verhaal van het weesmeisje Lastotsjka, dat wordt geadopteerd door Tamara Pavlovna, die in de Moldavische hoofdstad Chisinau haar geld verdient met het verzamelen van lege flessen. Daar moet de kleine Lastotsjka haar bij helpen. Haar adoptiemoeder leert haar Russisch, en dat gaat niet zonder slag of stoot: ‘Het Russisch was een eeuwig gefronst gezicht geworden. Mooi, onwerelds mooi, maar wreed. Als de taal me toelachte, bloeiden zelfs de doornen om me heen.  Maar wanneer ik een fout maakte… Dan veranderde mijn sneeuwkoningin in het meisje uit het tehuis met wie ik om de kaasbroodjes knokte.

Ţîbuleac schrijft in een rauwe poëtische stijl met korte zinnen die in een klap duidelijk maken wat wordt bedoeld. Over de oorlog om Transnistrië zegt ze: ‘De jongens sneuvelden, de generaals werden dik. Ik propte mijn kleine leventje ook tussen de werkelijk belangrijk dingen in het land.’ En over de man die ze wenst: ‘Iemand die messen slijpt, tapijten klopt en stopcontacten repareert, maar vooral eentje die me van achteren pakt en me gewoon zo, woordloos, een leven lang kan liefhebben.’

De glazen tuin uit de titel is de opslag van de flessen die ook een loket heeft, en waar de zon op onbewaakte momenten de flessen laat schitteren:

Hun simpele kleuren vermengden zich en
schiepen als uit het niets andere. 
Een rij kersenrood, een rij wit: rooskleurig
Een rij baksteenrood, een rij kastanjebruin: honing.
Een rij groen, een rij wit: turquoise.
Enkel witte: Zilver.  
Mijn glazen tuin. 

Lastotsjka gaat tegen de wil van haar adoptiemoeder in naar een Moldavische school, waarvoor ze kiest terwijl ze Russisch toch echt een mooiere taal vindt. Dat is ook de taal die ze op de binnenplaats en in winkels en eigenlijk overal in de stad spreekt.

Het verhaal loopt van de jaren tachtig – toen Moldavië een Socialistische Sovjetrepubliek was en ook hier perestrojka en glasnost voor verandering zorgden – tot de jaren negentig, waarin de Sovjet-Unie uiteenviel, Moldavië onafhankelijk werd en Transnistrië zich met hulp van Rusland afsscheidde. Taal speelt een belangrijke rol in het boek. In Moldavië wordt een soort Roemeens gesproken, maar in de Sovjettijd werden alle republieken gerussificeerd en hier verving het Russisch meer en meer het Roemeens, dat bovendien in het cyrillisch moest worden geschreven.

Na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie kreeg Moldavië haar eigen taal terug. Russisch is de taal van de bezetter, aldus klasgenoot Greta, die zelf mooi Roemeens spreekt. Niet zoals Mariana ‘die sprak als een stoomwals waarbij iemand een aardappel in de uitlaat had geduwd.’ Iedereen moest een kant kiezen. Transnistrië en de autonome regio Gagaoezië – nu nog steeds een hoofdpijnregio waar Lenin op zijn voetstuk staat en de Russen lekker trollen – bleven aan Rusland hangen in taal en invloedssfeer. In overig Moldavië werden de Russen door de meesten als bezetters gezien.

Lastotsjka noemt de terugkeer naar het Roemeens haar wedergeboorte: ‘En zo’n beetje tegen het einde probeerde ik te begrijpen waarom ik het Russisch moest haten, dat al die jaren goed voor me was geweest, en in plaats daarvan van het Roemeens moest houden. Dat was wat voor mij de wedergeboorte betekende.’ 

Het was vreemd om voor het eerst Roemeens te zien dat niet, zoals in Moldavië, in het cyrillisch werd geschreven, maar in latijnse letters. ‘Hoe kon een taal die van ons was met andere letters geschreven worden? En vooral: waarom?‘ En hoe was het mogelijk dat de Russen Transnistrië Pridnestrovie noemden? ‘Als een man Radu heet, hoe kan je hem dan, zelfs al is het in een andere taal, met Ivan aanspreken?’  

Vanuit het perspectief van Lastotsjka – een kind dat naar volwassenheid groeit – zie je de veranderingen in de geschiedenis van Moldavië en de impact van de grote wereld op het kleine leven, dat zich grotendeels afspeelt op de binnenplaats achter de flat met al zijn markante bewoners. Als Lastotsjka volwassen is, moet ze steeds meer haar adoptiemoeder verzorgen. De rollen zijn omgedraaid, ze vliegt bijna uit.  

Plaats een reactie